Tips en faqs


(Klik op de vraag voor het antwoord.)


BEHANDELING VAN VASTE PLANTEN
Hoe moeten de planten uit de potjes geplant worden?
Tot wanneer kan geplant worden?
Kunnen de planten teruggeknipt worden?
Hoelang kan een plant in een containerpot blijven staan?

BEHANDELING VAN NIET-WINTERHARDE EN EENJARIGE PLANTEN
Hoe kunnen de niet-winterharde planten overwinteren?

BEHANDELING VAN CLEMATISSEN
Hoe moeten clematissen gesnoeid worden?
Wat moet er gedaan worden tegen de verwelkingsziekte?

BEHANDELING VAN ROZEN
Hoe plant ik een roos?
Wat is de beste planttijd?
Wat is de beste standplaats?
Hoe moet ik bemesten?
Hoe ga ik om met plagen / (gebreks-)ziekten?

BEHANDELING VAN PIOENEN
Hoe verzorg ik een pioen?
Wat doe ik in het groeiseizoen van pioenen?
Hoe behandel ik een pioen voor de winter?

CULTUUR EN VERZORGING VAN DAHLIA'S

 

 

 

 

 

 

 


ANTWOORDEN


BEHANDELING VAN VASTE PLANTEN

Hoe moeten de planten uit de pot geplant worden?
De planten moeten uit de pot (container) gehaald worden. Als de wortelkluit nogal droog is, is het goed om de kluit even in water te dompelen. Het komt voor dat de kluit erg doorworteld is, vooral aan de buitenkant. In dat geval is het goed om de kluit wat los te trekken. Zorg dat de grond op de plaats van planten goed doorgespit is, liefst met wat compost en druk de planten goed aan.
Bij droog weer liever eenmaal flink besproeien, dan vaak een klein beetje.

Tot wanneer kan geplant worden?
Alle planten worden in containers gekweekt. Ze kunnen van het vroege voorjaar tot in november geplant worden. Het is belangrijk dat de planten zich nog kunnen zetten voordat de winter invalt. Kwetsbare soorten kunnen beter niet te laat in het jaar geplant worden. Wij geven u graag advies over welke planten tot wanneer geplant kunnen worden.

Kunnen de planten teruggeknipt worden?
Veel planten kunnen na een eerste bloei teruggeknipt worden. Ze vormen daarna weer een mooi pol en geven in veel gevallen een tweede bloei.

Hoelang kan een plant in een containerpot blijven staan? 
Als de plant regelmatig mest en water krijgt en de vorst valt niet vanaf de zijkant in de potjes, dan kunnen de planten makkelijk een jaar in de potjes staan. Veel planten die we in de tweede helft van het jaar kweken vormen de voorraad voor het jaar erop.


BEHANDELING VAN NIET-WINTERHARDE EN EENJARIGE PLANTEN

Hoe kunnen de niet-winterharde planten overwinteren?
De eenjarige planten kunnen na de bloei, als ze er niet aantrekkelijk meer uitzien, weggegooid worden. Als u zaad wil verzamelen, moet de plant blijven staan tot het zaad gevormd is en rijp is. Na het oogsten van het zaag kan de plant dan op de composthoop.
De niet-winterharde vaste planten zoals veel salvia's kunnen in grote potten binnengehaald (vorstvrij) worden. Meestal moeten de planten wat teruggesnoeid worden en ze moeten niet uitdrogen. Dahliaknollen kunnen ook in de potten blijven, maar ze kunnen ook uitgeklopt in een kist met zand in een donkere ruimte overwinteren.


BEHANDELING VAN CLEMATISSEN

Hoe moeten clematissen gesnoeid worden?
Dat hangt af van de clematis. Over het algemeen moeten clematissen die later in het jaar bloeien in het vroege voorjaar sterk teruggesnoeid worden. Op kniehoogte. Deze clematissen bloeien op het nieuwe hout. Clematissen die in het voorjaar bloeien moeten direct na de bloei terug gesnoeid worden. Deze bloeien op het oude hout.

Wat moet er gedaan worden tegen de verwelkingsziekte?
De verwelkingsziekte komt voor in de bovenste 10 cm van de grond. Het is dus altijd raadzaam om een clematis diep te planten. 10 cm dieper dat in het potje. Op een plaats waar een clematis heeft gestaan met verwelkingsziekte moet niet direct een andere geplant worden. Er moet nieuwe grond aangevoerd worden.

 

BEHANDELING VAN ROZEN

Hoe plant ik een roos?
Let op !! Plant rozen niet op dezelfde plaats waar eerder rozen hebben gestaan. Hier moet minimaal twee jaar tussen zitten. De wortels van rozen scheiden namelijk een chemische stof af waar nieuw geplante rozen niet tegen kunnen. In die twee jaar kunnen bijvoorbeeld afrikaantjes gezaaid worden. Dit is een uitstekend middel tegen aaltjes.

1. Kies zorgvuldig een juiste standplaats (zie onder).
2. Rozen in pot: de pot onderdompelen in een emmer water totdat er geen belletjes meer uitkomen.
3. Rozen op wortel: bij droog weer wortels dompelen in water.
4. De grond losmaken met een spade. Hierbij een gat maken met een grootte van 40 x 40 x 40cm diepte.
5. Meng door de uitgekomen grond een handje beenmeel, een flinke schep goed verteerde tuincompost of goed verteerde stalmest.
6. Gooi in het gat een handje beenmeel en meng dit goed met de grond in het plantgat.
7. Takken terugknippen volgens snoeiadvies (zie informatieblad per soort). Snij kruisende takken en dode takken helemaal weg. Ook van de wortels ca 5cm afknippen. Gebruik voor het knippen een goede scherpe snoeischaar.
8. Plant vastpakken bij de wortelhals en op juiste hoogte houden in het gat (de oculatieplaats ongeveer 2,5 cm onder het maaiveld). Het gat heeft de juiste afmetingen wanneer de wortels vrij invallen en niet krom buigen. Rozen in pot: voorzichtig de pot verwijderen, eventueel lossnijden, zodat de kluit zoveel mogelijk bijeen blijft.
9. Met spade grond in het gat gooien, de plant “schudden” waardoor de grond goed tussen de wortels valt.
10. Wanneer 2/3 van de grond in het plantgat ligt, aantrappen met de hak van de voet.
11. Het plantgat met de rest van de grond aanvullen.
12. Eventueel gieten met water (niet te zuinig: gieter van 10 liter!).
13. Wanneer geplant is vlak voor de winter wortelvoet afdekken met bladeren en extra grond (en stalmest).
14. Wanneer op het planten een droge periode volgt, nu en dan gieten met water.

Wat is de beste planttijd?
De meest gunstigste tijd is vanaf half oktober tot en met maart. Tot eind april kan ook, maar dan wel voldoende water geven. Planten in zwaardere grond kan het beste in november gebeuren omdat de grond dan opgewarmd is en de planten op die manier nog de kans krijgen om zichzelf vast te zetten. In geen geval planten als er sneeuw ligt, de grond bevroren is of als het erg drassig is.
Planten die gekweekt zijn in pot kunnen in principe het hele jaar door geplant worden, ook wanneer deze in bloei staan, mits voldoende water wordt gegeven en met inachtneming van het voorgaande.

Wat is de beste standplaats?
Let hierbij in de eerste plaats op de omschrijving op de informatiebladen van Kwekerij de Bierkreek. Sommige soorten verdragen bijvoorbeeld arme grond, schaduw of koude. Dit wil niet zeggen dat ze dit lekker vinden, ze verdragen het alleen. In het algemeen geldt: rozen houden het liefst van een niet al te natte standplaats, maar ook niet te droog. Bij voorkeur geen schaduw van bomen, maar schaduw van een huis is meestal geen probleem. Een lichte standplaats is belangrijk, maar een groeiplaats in de felle zon op het zuiden kan  bij sommige soorten voor verkleuring van de bloemblaadjes zorgen. Roodbloeiende soorten voelen zich daarom het beste thuis op het westen en het oosten en niet op het zuiden. Biedt beschutting tegen sterke wind. Geef de plant voldoende ruimte om uit te kunnen groeien. Rozen houden van goed doorlatende luchtige, vruchtbare grond.

Hoe moet ik bemesten?
De bemesting bij voorkeur in het voorjaar uitvoeren. Daarvoor is goed verteerde koemest het meest geschikt, of gedroogde koemest in korrelvorm. Een mengsel van paardenmest met koemest voldoet ook prima. Wanneer de mest vers uit de stal komt, deze eerst op een andere plaats “oud” laten worden (half jaar laten liggen). Dan kleine hoopjes maken aan de voet van de plant.
Op zware klei is het vooral belangrijk om het organische stofgehalte op peil te brengen/houden en om de structuur te verbeteren. Hiervoor kan jaarrond bladgrond en turf gebruikt worden.
Verder heeft Ecostyle prima organische rozenmeststoffen, waar wij zelf veel mee werken. Stop elke mest nooit in het plantgat, maar altijd boven op de grond, zodat de mest langzaam bij de wortels komt.

Hoe ga ik om met plagen / (gebreks-)ziekten?
Een goede standplaats is van levensbelang! Wanneer een roos op de juiste plaats staat; juiste grondsoort, niet te nat, niet te droog, etc. zal deze zich ontwikkelen tot een vitale krachtige plant. Het is dan niet erg dat er een aantal blaadjes afgevreten worden. Het is wel zo dat het ene soort gevoeliger is dan de andere soort, simpelweg omdat deze meer in trek zijn bij de vraatzuchtige rovers. Typische rozen ziektes zoals meeldauw en sterroetdauw horen een beetje bij rozen. De ene soort heeft er meer last van dan de andere. Kijk hiervoor eerst per soort op de informatiebladen van Kwekerij de Bierkreek. Over het algemeen geldt: meeldauw en sterroetdauw kunt u het beste voorkomen door in het voorjaar oude rozenblaadjes die nog op de grond liggen te verwijderen. Verder mogen de planten niet te dicht op elkaar staan, of te dicht op andere struiken. Staan ze erg vochtig, bijvoorbeeld in een periode van regen, is de kans op meeldauw en sterroetdauw groter. Er zijn momenteel voor meeldauw prima biologische bestrijdingsmiddelen in de handel, maar een beetje meeldauw hoort gewoon bij sommige rozensoorten.

Voor een volledig overzicht zie:
Beschrijving planten van rozen (Bierkreek)


PIOENEN

 

VERZORGING PIOENEN

 

PLANTTIJD
Dé maand voor het planten van pioenrozen is oktober. Pioenrozen worden bij voorkeur vroeg in de natuurlijke rustperiode gerooid en verwerkt: van half september tot half november. Op deze manier wordt het plantritme niet verstoord en blijft de kwaliteit van de planten op haar best. Tevens dienen pioenrozen in deze periode weer te worden terug geplant: Gebruik-makend van het laatste restje warmte in de grond maken de planten in deze periode nog nieuwe haarwortels waardoor de planten goed vast kunnen komen te staan op hun nieuwe stekje. Dit geeft de beste weggroei en dus de meeste kans op 1e jaars-bloei.

STANDPLAATS
Het allerbelangrijkste is een goed drainerende grond. Pioenen kunnen erg slecht tegen natte voeten. Wanneer pioenen te nat staan kan dit wortelrot veroorzaken waar de planten zelfs dood aan kunnen gaan. Indien u een natte tuin heeft verdient het aanbeveling om de pioen op een 'rug' te planten; oftewel de grond plaatselijk verhogen voor een goede ontwatering.

Plant bij voorkeur op een niet al te luwe plek. Een te beschutte plaats kan een schimmelziekte als Botrytis in de hand werken in natte jaren. Voldoende luchtcirculatie is daarom belangrijk.

Pioenrozen vereisen verder voldoende zonlicht. De gehele dag het zonnetje is ideaal, maar halfschaduw kan eventueel ook. Te donker staande planten geven een langgerekte groei en geen bloemen.
Vermijdt het te dicht bij grote struiken of bomen planten i.v.m. de oneerlijke concurrentiestrijd die pioenen dan aan moeten gaan. Met name oppervlakkig wortelende bomen of struiken nemen 'stelen' bijna al het vocht en voeding van de pioenen.

Plant ook nooit op een plek waar eerder pioenen hebben gestaan, pioenrozen scheiden o.m. bepaalde stoffen af waardoor een verse plant op dezelfde plaats slecht weg zal groeien. Ook is de kans op schadelijke organismen in de grond zoals schimmelziekten en wortelnematoden altijd groter op zo’n zelfde plantlocatie. In vaktermen zegt men wel dat de grond 'moe' is op zo'n oude plek.

PLANTAFSTAND
Pioenrozen kunnen sterk in omvang toenemen na het eerste groeiseizoen – reserveer 0,75 tot 1 m2 per plant. Bij gegroepeerd aanplanten is een onderlinge plantafstand van minimaal 80cm “in verband” aan te raden.

PLANTDIEPTE
De plantdiepte is zeer belangrijk. De bovenste ogen (doorgaans de ‘bloei-ogen’) dienen net onder het grondoppervlak te zitten. Wanneer ze dieper zitten dan vormt de plant in het gunstigste geval alleen maar blad. Net als alle planten willen pioenrozen overleven. Als een pioen te diep is geplant zal de plant proberen nieuwe groei aan de bovenzijde van de plant te vormen ten einde een soort ‘nieuwe plant’ te maken die wel op de juiste diepte zit om te kunnen bloeien. Dit proces duurt echter een aantal jaren, en dat is vaak veel te lang wanneer een plant is aangeschaft met hoge verwachtingen…
In het ergste geval wanneer pioenrozen te diep zitten wordt helemaal geen bovengrondse groei zichtbaar. Dieper in de grond blijft het vaak te lang nat, waardoor de planten kunnen wegrotten.

PLANTINSTRUCTIES

Maak een plantgat dat 2x de omvang heeft van de plant die op deze plek dient te komen;

Maak het plantgat niet te diep (doorgaans ca. 10-15 cm), en maak de bodem van het plantgat goed los;

Plaats de plant in het plantgat. De wortels kunnen horizontaal in het plantgat worden geplaatst; de ogen naar boven wijzend(!). Druk de plant lichtjes aan; de plant moet nu op een diepte liggen zodat de bovenste ogen 2-5 cm onder het grondoppervlak komen (oftewel “2 vingerdiktes diep”);

Dicht het plantgat weer en plaats een stokje bij deze plek – zo blijft u tot opkomst in februari/maart eraan herinnerd geen andere planten te dichtbij te plaatsen.

GRONDSOORTEN
Pioenrozen gedijen in principe op alle grondsoorten. In het algemeen geldt dat hoe zwaarder de grondslag is, hoe langzamer de weggroei is; oftewel hoe langer het duurt voordat de eerste bloemen uitgroeien. Dit is echter helemaal niet negatief; in tegendeel – op de lange duur kan een stevige kleigrond bijvoorbeeld ideaal zijn. Over het algemeen voldoen zavel-, veen- en kleigronden uitstekend.

Gronden met een pH van 6,5-7,5 zijn ideaal. Op zure gronden (zuurgraad lager dan 6,5) valt het aan te raden wat kalk door het plantgat te mengen en kunt u jaarlijks wat kalk toevoegen om de pH te verhogen. Op basische ('zoete') gronden (zuurgraad hoger dan 7,5) is het doormengen van tuinturf of ander materiaal met verzurende eigenschappen raadzaam.

Pioenen kunnen ook goed groeien op lichte zandgronden, echter dan vereisen ze wel meer aandacht. Het verdient dan ook aanbeveling om op deze gronden regelmatig water en voeding te geven. Beter is het nog om de grond op de plantlocatie van de pioen(en) te verrijken. Een goede manier hiervoor is een gat graven van ca. 50 cm diep en 40x40 cm in omvang. Onderin het gat een laag van ca. 25 cm goed verteerde koemest en/of beendermeel aanbrengen, hier bovenop vervolgens de vervangende grond aanbrengen. Een mengsel van klei, zand en tuinaarde is ideaal in de verhouding 60-20-20. Alleen klei kan ook, maar houdt dan rekening met een wat langere groeitijd tot een volwassen plant.

 

  

VERZORGING GROEISEIZOEN PIOENEN

 

BEMESTING
Pioenen zijn in grote mate zelfvoorzienend. Planten met een goed wortelgestel, zoals wij altijd leveren, hebben een grote voorraad reservevoedsel in zich. Teveel meststoffen toedienen zorgt in het algemeen voor een weelderige groei wat wel veel gewas maar zeer weinig tot geen bloemen tot gevolg heeft. Ook wordt een pioenengewas door overbemesting ‘zacht’ waardoor het veel gevoeliger wordt voor ziekten en plagen.

Standaard zal daarom weinig bijmesting nodig zijn. Ieder najaar een handje goed verteerde koemestkorrels aanbrengen per plant zou in principe voldoende moeten zijn. Alleen wanneer na de bloei de gewaskleur erg licht wordt zou u een handje kunstmest in de mengverhouding NPK 12-10-18 toe kunnen dienen.

WATERGIFT
Pioenen zijn gemakkelijke tuinplanten; eenmaal gevestigd is slechts bij hoge uitzondering water geven nodig. Slechts in het eerste groeiseizoen, wanneer de planten zich vastzetten, is het in (langdurige) droge perioden raadzaam wat water toe te dienen (in de avonduurtjes). Na het eerste jaar reiken de wortels al zo diep dat de plant heel goed in staat is zich in zijn eigen natje te voorzien. In langdurige droge perioden in hete zomers kan het uiteraard echter nooit kwaad om zo nu en dan wat water te geven.

In het voorjaar kunnen pioenen op erg warme dagen in de volle zon wat slap gaan hangen. Dit betekent echter niet dat de plant water toegediend wil krijgen. In zulke situaties kunnen de wortels het simpelweg niet bijpompen: de verdamping van het gewas is dan te hoog in verhouding tot de opnamecapaciteit van de wortels. U zult zien dat in de avonduurtjes het gewas zichzelf herstelt en weer fier overeind komt. Pioenen groeien in het voorjaar extreem hard en het gewas is daardoor wat zacht en gevoelig hiervoor. Tegen de bloei hard het gewas uit en zal het zelden tot nooit meer slap gaan.

ONKRUID
Houdt de omgeving van pioenrozen altijd onkruidvrij. Naast dat het natuurlijk een veel mooier gezicht is kunnen onkruiden een schadebron zijn voor pioenrozen. Onkruiden kunnen in extreme gevallen met pioenen concurreren om voeding, water en licht. Het grootste gevaar schuilt er echter in dat veel gangbare onkruiden ideale waardplanten zijn voor ziekten en plagen. Een onkruidvrije tuin draagt daarom altijd bij aan een zeer lage infectiedruk.

ZIEKTEN EN PLAGEN
Pioenen zijn grotendeels gevrijwaard van ernstige ziekten en plagen. Het belangrijkste is gezond uitgangsmateriaal, welke vrij is van virus en aaltjes.

Wanneer de tuin goed netjes wordt gehouden zijn pioenen bijna geheel ziektevrij.
Vrijwel het enige gevaar dat er in de tuin heerst voor pioenrozen is de schimmelziekte Botrytis. Deze schimmel kan vroeg in het voorjaar de zgn. ‘omvallers’ veroorzaken. Stelen worden dan aangetast op de grens van grond en lucht en gaan slap en/of vallen om. Ook kan Botrytis bij uitgroei van de bloemknop tevoorschijn komen aan de onderzijde van de bloemknop, veelal beginnen bij één van de schutblaadjes. Vroege tekenen hiervan zijn hangende schutblaadjes of een scheve knopstand t.o.v. de bloemstengel. Verder kan Botrytis gedurende het gehele groeiseizoen op de stelen en bladeren voorkomen.

Altijd geeft een aantasting van Botrytis bruinverkleuring van het aangetaste plantendeel. Tijdens en kort na zeer natte omstandigheden is het typerende grauwgrijze schimmelpluis duidelijk zichtbaar.

Preventie is de beste bestrijding: verwijder bij de allereerste symptomen het plantendeel zorgvuldig met een scherp mesje en voer dit plantendeel voorzichtig af; zo voorkomt u sporenverspreiding. Voorkom gewasbeschadigingen en zorg verder voor voldoende luchtcirculatie (niet te luw en niet te dicht planten) en houdt de grond vanaf de opkomst goed los d.m.v. krabbelen met de vingers.

Botrytis is vaak alleen een probleem in (erg) natte jaren; de schimmelsporen hebben meer dan 85% luchtvochtigheid of waterdruppels nodig om te kunnen kiemen. De preventieve maatregelen zoals hiervoor beschreven moeten afdoende zijn om verdere infecties te voorkomen. Vanaf de opkomst de planten om de week bespuiten met een algemeen bestrijdingsmiddel tegen schimmels verkrijgbaar bij uw tuincentrum kan eventueel ook. Volg hierbij altijd de aanwijzingen op de verpakking.

.

 

VERZORGING  NAJAAR PIOENEN

 

GEWAS VERWIJDEREN
Tot aan het najaar behoeft de pioenroos nu weinig aandacht meer. Wanneer de planten richting het najaar in natuurlijke rust gaan beginnen ze het groen uit het gewas ‘op te eten’. De voedingsstoffen uit het gewas worden zo opgeslagen in de wortels als ‘appeltje voor de dorst’. Wanneer meer dan de helft van het groen uit het blad is verdwenen is het tijd om het gewas af te knippen. Tenzij u vindt dat het gewas nog voldoende sierwaarde heeft natuurlijk, dan kunt u het gerust nog een aantal weken laten staan.
Voor de vroegst bloeiende cultivars kan dit afsterven al begin september zijn, en voor de later bloeiende cultivars kan dit ook eind oktober of zelfs nog later zijn. Knip de stelen af gelijk met de grond – pas hierbij op dat u met de snoeischaar niet in de grond steekt en de onderliggende neuzen beschadigt.

 

met dank aan: www.paeoniapassion.com


CULTUUR EN VERZORGING van DAHLIA's.

Dahlia's zijn dankbare planten: hoe beter ze verzorgd worden, des te meer zult u beloond worden met een voorspoedige groei en een uitbundige bloei. De voorwaarden die we hieronder geven voor een goede verzorging zijn algemeen. Verschillende grondsoorten, temperatuur, licht en voeding zijn allen van invloed. Door te experimenteren kan iedereen uitvinden wat de ideale verzorging is.
Grond.
Dahlia's groeien in elke grondsoort. Belangrijk is, dat de bodem voedzaam, goed doorlatend maar niet te droog is. De ideale P.H. of zuurgraad is 6 à 7. Door het gebruik van kalk is de P.H. te verhogen.
Plaats.
Geef dahlia's altijd een plekje waar ze veel licht hebben. Ze kunnen de gehele dag de zon verdragen. In tuinen die erg warm en beschut zijn is enkele uren schaduw per dag niet erg. Te veel schaduw geeft een te hoge, slappe groei van de plant. Er zullen zich ook minder bloemen ontwikkelen.
Water.
Geef dahlia's altijd voldoende water. De grond dient altijd vochtig te zijn. Vooral de hogere soorten kunnen als ze goed ontwikkeld zijn via het vele blad heel wat water verdampen op warme dagen. Te weinig water veroorzaakt een trage groei, weinig bloemen en geelverkleuring van het blad.
Voeding.
Dahlia's vragen een goede bemesting. Breng voor het planten de voeding in de grond op peil. Eventueel kunt u eens een grondanalyse laten maken door een grondbemonsteringslaboratorium. Een organische korrelmeststof is heel geschikt voor het planten en tevens milieuvriendelijk. Tijdens de groeiperiode kunt u regelmatig iets bijmesten met een evenwichtige meststof. Bijvoorbeeld N.P.K. 12-10-18 in korrelvorm. Strooi de korrels ruim om de planten. Men kan ook kiezen voor een meststof opgelost in het gietwater. Maak de oplossing niet te sterk. Korrels ééns per vier weken, in het gietwater ééns per 1 à 2 weken. Let erop dat de planten mooi groen blijven, en steeds blijven groeien en nieuwe knoppen en bloemen ontwikkelen. Met enig experimenteren zult u ontdekken hoeveel voeding uw dahlia's nodig hebben.
Temperatuur.
Dahlia's hebben het naar hun zin bij temperaturen tussen 15 en 25 C. Door hun afkomst (Mexico) zijn ze niet winterhard. De plant verdraagt geen vorst. Plant dus niet voordat het gevaar voor (nacht)vorst geweken is.
Plantmateriaal.
Dahlia's zijn te koop in diverse soorten plantmateriaal. Knollen zijn te koop in het vroege voorjaar bij tuincentrum, zaadhandel, postorderbedrijf of bij de gespecialiseerde kwekerij. Er worden twee soorten dahliaknollen verkocht:
Soort dahlia's.
Soortdahlia's zijn dahlia's die vegetatief worden vermeerderd door stekken te plukken van dahliaknollen, de kweker noemt deze: oplegknollen. Deze knollen worden zorgvuldig geselecteerd en op gezondheid en soortechtheid gecontroleerd om er zeker van te zijn dat voor de vermeerdering het beste materiaal wordt gebruikt. Alle planten van een dahliaras dat op deze wijze wordt vermeerderd zijn identiek van bloem, plant en kleur.Op de verpakking bevind zich meestal een foto.
Zaaddahlia's
Deze dahlia's worden geteeld van zaad. Hoewel de knollen er nagenoeg hetzelfde uitzien als knollen van soortdahlia's zij er toch enkele belangrijke verschillen. Deze dahlia's koopt u altijd gemengd, immers niemand kan voorspellen welke dahlia er uit een zaadje komt. De variaties in kleur, bloemtype, hoogte enz. kunnen behoorlijk groot zijn. Er zijn twee types te koop, nl Mignon gemengd, enkelbloemige dahlia's en Unwin gemengd, meestal halfgevulde gemengde dahlia's. Op de verpakking staat meestal een afbeelding van een gemengde groep dahlia's, op de verpakking moet vermeld staan: geproduceerd uit zaad.
Planttijd
Met het planten van dahliaknollen kan worden begonnen 2 tot 3 weken voordat de kans op nachtvorst is verdwenen. Ze zullen dan net boven de grond komen als er geen kans meer is op vorst.
Als u een kasje hebt, of koude bak kunt u deze knollen voortrekken in potten. U hebt dan al flinke planten als ze naar buiten kunnen en zult ook eerder bloemen hebben.
U kunt ook dahliastekken planten.Deze kan men meestal alleen bestellen bij gespecialiseerde dahliakwekerijen of bij een dahliavereniging in uw omgeving. Inlichtingen over verenigingen en/of gespecialiseerde handelskwekerijen kunt u krijgen bij de Nederlandse Dahlia Vereniging.
Sinds enkele jaren zijn er bij een aantal tuincentra in Mei en Juni ook bloeiende dahlia's te koop in potten. Deze kunt u uit de pot halen en in de tuin planten of overplanten in grotere potten, bakken of containers. Gebruik wel voldoende grote containers met minimaal 10 liter grond erin. Daardoor verminderd de kans op uitdrogen bij mooie zonnige dagen. Zo kunnen dahlia's ook een plaatsje krijgen op het terras of in de patio. Door ze te verplaatsen en te combineren met andere kuipplanten krijgt de tuin steeds weer een ander aanzicht.
Hoge soorten planten we ongeveer 50 à 60 cm. uit elkaar. Lagere 25 à 30 cm. De knollen worden geplant enkele cm. onder de grond. Na het planten, vooral van stekken of voorgetrokken planten enkele dagen goed water geven.
Verdere verzorging.
Hogere dahlia's moeten gesteund worden. Het gewicht van de plant en de bloemen is zo groot dat ze, vooral bij veel wind, om kunnen vallen en breken. Stevige stokken waar de dahlia's aan gebonden worden voldoen prima. Ook de plantensteun (plastic ring) die bij de tuincentra verkrijgbaar is, is bijzonder geschikt als steun en mooier om te zien. Als brede, vertakte planten gewenst zijn kunnen de scheuten als ze uitgegroeid zijn tot 2 à 3 bladparen getopt worden. Daardoor gaan de okselknoppen ontwikkelen en de plant vertakt zich. Het resultaat is een mooi vertakte, bossige plant met veel bloemen. Hetzelfde gebeurt als later van de planten bloemen worden gesneden. Het wegsnijden stimuleert de groei van nieuwe uitlopers. Om dezelfde reden moeten uitgebloeide bloemen verwijderd worden. Verwijder de uitgebloeide bloem tot aan de daaronder groeiende zijscheut. Vooral bij enkelbloemige dahlia's is het weghalen van oude bloemen belangrijk. Ze vormen snel zaadknoppen en de energie en voeding van de de plant gaat dan naar de zaaddozen. De plant zal geen nieuwe scheuten en bloemen maken.
Showbloemen.
In plaats van veel bloemen kan men ook kiezen voor minder, maar veel grotere bloemen. Het resultaat van die methode is te zien op showtuinen en tentoonstellingen. Per plant laat u enkele (max. 5) scheuten doorgroeien. Per tak laten we alleen de hoofdknop zich ontwikkelen. De zijscheuten worden uit de bladoksels weggenomen. Als dit tijdig gebeurd kunnen ze eenvoudig weggebroken worden. Al het voedsel zal naar de hoofdbloem gaan waardoor deze groter en mooier wordt. Er zijn vele verenigingen in vele landen die met deze bloemen wedstrijden houden en shows organiseren. Wie hierin geïnteresseerd is kan informeren bij de N.D.V. Zeer waarschijnlijk is er ook bij u in de buurt een dahliavereniging. U kunt er veel leren over de verzorging van dahlia's, en ook over de vele verschillende soorten.
Dahlia's snijden.
Als snijbloem is de dahlia gewild om de vele felle kleuren en de lange rechte stelen.De beperkte houdbaarheid was altijd een remmende factor in de vermarkting van dahlia's als snijbloem. De veredeling heeft echter niet stil gestaan en er zijn de laatste jaren meerdere goede snijsoorten beschikbaar gekomen. Er zijn enkele speciale snijsoorten die in een nog rauw stadium geoogst kunnen worden en die een vaasleven hebben van meer dan een week.Van deze soorten zien we de laatste jaren dat ze meer en meer worden opgenomen in het vaste pakket zomerbloemen van de bloemenveilingen en bloemenexporteurs. De aanvoer van dahlia's begint al vroeg in het seizoen van soorten die geschikt zijn voor bloemproductie in kassen.
Wie dahlia's wil snijden en een tuin bezit kan het natuurlijk een aantal planten daarvoor in de tuin zetten.Verder zijn ze te koop op de markt en bij de kwekers.Dahlia's snijdt u niet midden op de dag. Het beste tijdstip is in de ochtend, avonds kan ook. Zet ze direct in diep water.Het toevoegen van een bloemenvoeding doet de bloemen goed uitkomen en verlengt de houdbaarheid doordat deze middelen ook een stof bevatten die het water in de vaas schoon houdt.
Ongewenste bezoekers.
Zoals alle planten kunnen ook dahlia's bezocht worden door insecten zoals luis,rups, slakken, trips en oorwurm.Inspecteer de planten regelmatig en bestrijd indien nodig met een daartoe geschikt middel.Er zijn diverse goede milieuvriendelijke middelen verkrijgbaar.
Vermeerdering.
Er zijn drie manieren om dahlia's te vermeerderen:
1. Door zaad
Leuk om eens te proberen,maar men moet er rekening mee houden dat de uitkomst heel andere dahlia's oplevert als de plant waarvan zaad is gewonnen.
Kwekers winnen nieuwe soorten door doelgericht kruisen en zorgvuldige selectie.Ook zaad dat te koop is garandeert geen vaste vorm en kleur.
2. Door te delen of splitsen
De oude knollen worden in het voorjaar,als de eerste ogen zichtbaar zijn met een mes gesplitst.
Zorg dat op elk deel dat u gaat planten één of meer ogen aanwezig zijn.
3. Door stek
Dahlia's kunnen goed gestekt worden.Deze methode gebruiken de kwekers voor vermeerdering.
In het vroege voorjaar worden de knollen geplant in de verwarmde kas.( ± 20° C )
De stekken worden geplukt als ze zo'n 10 cm. groot zijn.Snijdt de eerste stekken vlak boven de knol weg.Deze zijn vaak erg grof en hol.Spoedig groeien er nieuwe stekken.Deze kunnen geplukt worden.Plant ze in een luchtig,niet te rijk grond mengsel.Houdt de grond vochtig.Ook een hoge luchtvochtigheid is belangrijk.Na 2 á 3 weken bij een temperatuur van ± 15 graden hebben ze worteltjes.Dan kunnen ze worden opgepot.Tijdig afharden is belangrijk.Dat kan in de koude bak of op een luw plekje buiten.Pas op voor nachtvorst.Ongeveer half Mei kunt u ze buiten planten en begint er weer een nieuw dahliaseizoen van groei en bloei.
Bewaren.
Dahlia's zijn niet winterhard. Als u de knollen wilt bewaren moeten ze voor de winter gerooid worden.Na de eerste nachtvorst worden de planten teruggesnoeid tot ± 20 cm. De stengels laten drogen en voor de vorst komt de knollen uit de grond halen.De knollen laten drogen en op een koele,donkere en tochtvrije plaats bewaren en afdekken met droge turfmolm.Denk aan een labeltje met naam of kleur.Knollen die u wilt bewaren mogen niet te nat zijn maar ze mogen ook niet indrogen (rimpels).

Dahlia's zijn verkrijgbaar bij de tuincentra, supermarkt, bloemen en plantenwinkels, op de markt, en via handels- en postorderbedrijven. Voor de allernieuwste of zeer speciale soorten kunt u terecht bij gespecialiseerde dahliakweekbedrijven.
Informatie kunt u inwinnen bij een dahliavereniging in uw omgeving en natuurlijk ook bij de Nederlandse Dahlia Vereniging,waar vele van de plaatselijke verenigingen weer bij aangesloten zijn.
Regelmatige informatie over cultuur van dahlia's nieuwe soorten,tentoonstellingen in binnen- en buitenland,en allerlei nieuwtjes over dahlia's krijgt u regelmatig als lid van de N.D.V.

Informatie: Nederlandse Dahlia Vereniging
Postadres: Herenweg 105
2201 AE Noordwijk, NL